De Grauwe gans is een grote grijsbruine vogel met een oranje snavel. De
boerenganzen stammen af van de grauwe gans. Deze vogel broedt in
moerasgebieden en langs meren. Voor Scandinavische grauwe ganzen is het
waddengebied vooral van belang als overwinteringplaats.
Nederland ontvangt
jaarlijks ongeveer 100.000 overwinterende grauwe ganzen. Nederlandse
grauwe ganzen ten noorden van de grote rivieren trekken naar Zuid-Spanje
terwijl die ten zuiden van de grote rivieren zijn standvogels.
Vroeger was de grauwe
gans in Nederland een talrijke vogel. Door verlies aan goede leefgebieden
is sinds het eind van de negentiende eeuw het aantal sterk gedaald. Door
het ontstaan van de Oostvaardersplassen is er in Nederland een groot
leefgebied voor de grauwe gans bijgekomen. Momenteel broeden er dan ook
weer enkele duizenden paren grauwe ganzen in Nederland en neemt het aantal
broedparen snel toe. Vele duizenden grauwe ganzen ruien in de
Oostvaardersplassen. Met het invoeren van het Flora- en Faunawet is de
jacht in duingebieden op grauwe ganzen verboden. In 2002 is de populatie
aanzienlijk gestegen in deze gebieden.
De vogels betrekken al
vroeg in het voorjaar aan hun broedplaatsen. Zo rond februari-maart worden
de meeste nesten gebouwd. In juni vertrekken de ganzen naar speciale
ruiplaatsen om vervolgens in augustus-oktober naar hun
overwinteringgebieden te vliegen.
Een grauwe gans leeft
vooral van grassen, zaden en moerasplanten. Zij eten echter ook wel jong
graan, wat soms tot problemen met akkerbouwers leidt.
|