Winterkoning, Troglodytes troglodytes / Wren

Noord-Brabant, oktober 2010


Adult


Een heel helder geluid komt uit de Winterkoning. Het lijkt in het veld wel op de Roodborst. Maar het is toch goed herkenbaar omdat er altijd ergens in het lied een lange triller verborgen zit.

L 10 cm. Veel kleiner dan een mus, maar een centimeter groter dan het kleinste vogeltje in Nederland: de Goudhaan. De Winterkoning heeft staartveren die altijd parmantig rechtop staan.

Winterkoningen broeden op zeer uiteenlopende plaatsen in verscheidene typen gebieden, zoals naald- en loofbossen, singels en heggen, parken, tuinen. Ze broeden ook in vrij open gebieden, zoals de duinen, maar hebben wel een voorkeur voor water, dus zeer droge gebieden worden enigszins gemeden.

Het hoofdvoedsel van Winterkoningen bestaat uit insecten, spinnen en ook slakken, die in de winter moeilijk bereikbaar zijn. Waarschijnlijk zullen zij bij schaarste daarvan slechts uit nood overgaan op het nuttigen van zaden en bessen en die gebruiken als bijvoedsel.

Niet bedreigd. De Winterkoning is tamelijk gevoelig voor strenge koude tijdens de winter. Er kan dan een behoorlijke sterfte optreden. In sommige jaren kan het aantal broedparen dan wel afnemen met veertig tot vijftig procent. Gelukkig kan de stand zich ook weer behoorlijk snel herstellen en zo kan de vogel na zo'n sterke afname in twee tot drie jaar weer helemaal terug zijn op het oude niveau. Een snel herstel is mogelijk doordat Winterkoningen, die normaal gemiddeld zeven eieren in hun nest leggen, onder gunstige omstandigheden wel tot maximaal zestien eieren kunnen leggen en ze kunnen wel twee à drie maal per seizoen een legsel krijgen.
Het verdwijnen van deze vogels bij strenge vorst wordt vooral veroorzaakt door gebrek aan voedsel en doodvriezen. Om daaraan te ontkomen, verblijven ze 's winters vaak in groepjes dicht tegen elkaar aangedrukt in een speelnest, soms wel met zijn tienen

Aantal broedparen in Nederland: 500.000-600.000 broedparen (2000)