Even groot als een Houtduif en Alk. Het voedsel van de
Zeekoet bestaat uit vissen, zeewormen en kleine kreeftachtigen, die
duikend worden gevangen. Naar het schijnt in dieper water dan de Alk.
Zeekoeten schijnen in tegenstelling tot de Alk onafhankelijk van de
zeebodem te vissen.
De Zeekoet is een
broedvogel van de steile rotskusten in het noordelijke deel van de Stille
Oceaan en de Atlantische Oceaan. De broedgebieden van de Zeekoet, vaak in
grote, dichtopeengepakte kolonies, moeten in Europa vooral worden gezocht
op IJsland, Bereneiland, Noorwegen, Noord-Rusland, Ierland,
Groot-Brittannië en Helgoland, maar ook in Frankrijk, Spanje en Portugal.
Zeekoeten broeden het
liefst zo dicht mogelijk tegen elkaar aan en op hetzelfde moment. Biologen
van de University of Alaska zochten uit waarom. Gebleken is dat Raven en
Burgemeesters de belangrijkste vijanden van de zeekoeten zijn. Ze roven
hun eieren en kuikens. Maar doordat de zeekoeten zo dicht tegen elkaar aan
broeden, beschermen meerdere paren tegelijk één nest. Tegen deze
overmacht aan scherpe snavels delft de rover vaak het onderspit. Het
beschermen van de jongen is voor Zeekoeten van het grootste belang. Ze
leggen per seizoen maar één ei, dus als ze dat verspelen is het hele
jaar verloren. Uit Vogels, 1998-1, Veilig broeden op een kluitje.
Hoewel Zeekoeten het hele
jaar langs onze kust zijn waar te nemen, worden de grootste aantallen
Zeekoeten waargenomen in de maanden januari en februari. De aantallen
kunnen in deze maanden tot enkele duizenden per dag oplopen. De Zeekoet
verschijnt bij ons veel talrijker dan de Alk, vooral in de periode
juni-september. In de periode februari-mei liggen de aantallen hoegenaamd
gelijk.
Tijdens stormperiodes
worden vaak Zeekoeten naar onze kust geblazen en dan worden op de stranden
soms duizenden dode exemplaren gevonden.
In Nederland zijn
Zeekoeten zoals te verwachten, hoofdzakelijk kustvogels. Daarbij wordt de
verspreiding beperkt tot de waddeneilanden en de Noordzeekust en dan
vooral ten noorden van IJmuiden.
|