Zwarte mees, Parus ater / Coal Tit

Brabant, mei 2013


Adult



Het geluid van de Zwarte Mees klinkt als "pietsie-pietsie-pietsie" in een snel tempo. Het lijkt wel op dat van de Koolmees. Maar dit geluid is iets lichter en sneller.

De Zwarte Mees is een soort klein uitgevoerde versie van de Koolmees en valt daarom bij velen niet direct op. De Zwarte Mees is echter drie centimeter kleiner. Direct valt bij de Zwarte Mees , behalve de zang en de roep, ook de grote witte nekvlek op en de twee rijen witte vlekjes op de vleugels. Ze bewegen zich ook wat eleganter door de takken

Oorspronkelijk is de Zwarte Mees uitsluitend een broedvogel van wat ouder naaldhout. De laatste tientallen jaren komen ze echter steeds vaker als broedvogel voor in oude tuinen, parken en begraafplaatsen. Omstreeks de jaren veertig en vijftig is men in de tuinen op de zandgronden overgegaan tot het planten van allerlei, grotendeels exotische, naaldbomen en heesters. Die blijken de laatste tijd een zodanige ouderdom te hebben bereikt dat de Zwarte Mees zich daar, ondanks dat het vaak gemengd bos betreft, op z'n gemak voelt. Ook de Kuifmees vertoont tegenwoordig dat gedrag. Het is één van de mezensoorten die klaarblijkelijk een wat ruwer klimaat mijden en daarom weinig aan de kuststrook en de Waddeneilanden voorkomt. Ze voelen zich beter thuis op de beschutte plaatsen van Drenthe, Gelderland en andere zandgronden.

De Nederlandse Zwarte Mees is een standvogel. Maar de Zwarte Mezen uit Oost- en Noord-Europa komen om de paar jaar massaal doortrekken. Het gaat dan om duizenden vogeltjes. Als als het een erg strenge winter is, dan gaan de Nederlandse blijvers het bos uit naar de dorpen toe.
Het aantal trekkers kan enorm variëren en sommige jaren kan er van echte invasies worden gesproken, zoals in 1981, 1989 en 1993.

Het aantal Zwarte Mezen neemt af. De aantallen van de broedvogels fluctueren van jaar tot jaar sterk en vermoedelijk blijft er na strenge winters niet veel van over en invasiejaren moeten dan weer voor nieuwe aanwas zorgen.

Aantal broedparen in Nederland: 30.000-40.000 broedparen (2000)



Brabant, februari 2006