De zwarte ruiter broedt hoog in het noorden van Europa en Azië. In
mei/juni worden daar de eieren gelegd. Na het broedseizoen verzamelen de
vogels zich om in grote troepen naar het zuiden te trekken. De vogels
gebruiken de Waddenzee om hun reserves weer aan te vullen. Sommige vogels
blijven overwinteren aan de West-Europese kust, maar de meeste vliegen
naar het Middellandse Zeegebied en naar tropisch Afrika. Vanaf april keren
de vogels weer terug naar hun broedgebieden.
De zwarte ruiter is
ongeveer zo groot als een tortelduif. Hij heeft lange rode poten en is in
de zomer volledig zwart, met witte vlekjes aan de bovenkant. In de winter
is de borst wit en de rug grijs.
Zwarte ruiters eten
wormen, insectenlarven, kreeftachtigen, waterkevers, kleine kikkers
en watersalamanders. In hun broedgebieden eten ze ook veel muggen.
|