Behalve in de Alpen
komt het Alpensneeuwhoen binnen
Europa ook voor in de Pyreneeën, Scandinavië, Schotland en IJsland.
Bij voorkeur in bergachtig gebied. Met zijn bevederde poten en
compacte lijf is hij goed aangepast aan de kou.
De mannetjes wisselen
4 keer per jaar van verenkleed, de vrouwtjes 3 keer. 's Zomers is
hij bruin of grijs met witte vleugels. In de winter is deze vogel
helemaal wit, met alleen zwarte staartveren die als hij zit vrijwel
niet te zien zijn. Het mannetje heeft een zwarte oogstreep, wat deze
soort onderscheidt van het moerassneeuwhoen. Boven het oog zit een
naakte rode vlek. Het verenkleed van de vrouwtjes in de zomer is meer goud/geel.