Appelvink, Coccothraustes coccothraustes / Hawfinch

Overijssel, april 2021

 



Adult mannetje



Het geluid kan nauwelijks gezang genoemd worden. De Appelvink kent een aantal soorten contactroepjes.

Het prachtkleed van het mannetje Appelvink is onder meer te herkennen aan de fraai gevormde kleine slagpennen van de vleugel, de abnormaal dikke grijsblauwe snavel waarmee ze noten en pitten kunnen kraken en de helwitte staartrand. Een kleurige, bonte vogel die bij het voedsel zoeken tussen het afgevallen bruine blad erg goed is gecamoufleerd. Dan vallen het meest de witte staartpunten op. De Appelvink gedraagt zich wat geheimzinnig want vooral in de paartijd zoeken ze vaak de toppen van bomen op en laten dan vaak een luid 'sjik-sjik' horen. Dit roodborstachtige geluid kennen velen niet en daarom blijven ze gemakkelijk buiten ons gezichtsveld.

Komen voor in gemengde loofbossen, zware rivierbossen met populieren, essen en eiken, boomgaarden en parken met hoge, oude bomen; ook smalle loofboszones langs rivieren door de noordelijke naaldbossen. Bij uitzondering ook dennen-, sparren- en larixbossen. De Appelvink is een kenmerkende vogelsoort van het oude Europese eiken-haagbeukenbos.

Komt in Nederland voor als jaarvogel. De Appelvink gedraagt zich als zwerf- en trekvogel. Een enkele maal is er van een invasie-achtig optreden sprake.

Eind jaren zeventig en in de jaren tachtig was er een sterke toename, vooral in de naaldbosgebieden van Drenthe en Veluwe. In het oosten en zuiden van Nederland is de toename veel minder spectaculair. Schoorvoetend beginnen ze zich nu ook in de duinbossen te vestigen. Landelijk zijn de aantallen in de negentiger jaren verdubbeld.

Aantal broedparen in Nederland: 8000-10.000 (1998-2000)



Adult vrouwtje / Het vrouwtje is minder opvallend gekleurd


Jong vrouwtje


Mannetje winterkleed (te herkennen aan de witte snavel. Deze is blauw-grijs in de zomer)