Tussen juni
en augustus broeden ze in drassige veengebieden zowel op het vlakke land
als in meer bergachtige streken. De Breedbekstrandloper broedt in
noordelijk Scandinavië en Noord-Siberië
Dwaalgast.
In de meeste jaren worden enkele exemplaren gezien. Soms zelfs in
groepjes van drie tot acht exemplaren. Gewoonlijk trekken ze in een
rechte lijn van het Noorden naar het gebied ten zuiden van de Zwarte
Zee. Men vermoedt dan ook dat het al dan niet voorkomen in Nederland in
het voorjaar wordt beïnvloed door de weersomstandigheden.
De meeste
waarnemingen stammen uit de periode van begin tot het eind van mei. In
de nazomer komen de waarnemingen uit de periode tussen begin juli en de
eerste weken van september. 's Winters sluiten de Breedbekstrandlopers
zich aan bij vluchten andere strandlopertjes, waardoor ze vaak niet
opvallen. Ze kunnen op de trek in groepen van honderd of meer worden
gezien op hun gebruikelijke zuidoostelijke route.
|