L
48-56 cm. V 112-124 cm.
Het vrouwtje is bruin met een duidelijk masker. Het mannetje is lichter
van
kleur en heeft een blauwe staart en een blauwe band over de vleugels.
De slagpennen van zowel het mannetje als het vrouwtje zijn zwart. De
Bruinen
Kiekendief vliegt gewoonlijk laag, vaak afgewisseld met een zeilvlucht,
waarbij
de vleugel in een v-vorm zijn opgeheven. De vrouwtjes zijn gemiddeld
wat groter
dan de mannetjes en kunnen, mede daardoor, ook wat grotere prooien
grijpen.
Kiekendieven zijn de enige stootvogel die in een
geheel open gebied kunnen leven en niet afhankelijk zijn van bomen. Ze bewonen
bij voorkeur vochtige of moerasachtige gebieden met veel riet. Ze foerageren tot
ver in de omtrek van hun nest en kunnen op veel plaatsen worden gezien.
Jaarvogel. In de winter trekt het
overgrote deel van de Bruine Kiekendieven uit West-Europa weg naar zuidelijker
delen van Europa en Noord-Afrika.
Evenals verscheidene andere vogelsoorten, verzamelen ook Bruine Kiekendieven
zich buiten de broedtijd vaak tegen het invallen van de duisternis op bepaalde
plaatsen en brengen daar gezamenlijk de nacht door. Op dergelijke slaapplaatsen
kunnen dagelijks soms wel tientallen exemplaren worden waargenomen. Meestal
liggen deze slaapplaatsen op een rustige plek, ergens in een rietveld.
In 1993 werden ca 700 broedparen van deze
soort gemeld. Het werkelijke aantal was wellicht iets hoger. Tegenwoordig komen
er echter weer veel meer voor. Aantal in Nederland: 1.300-1.450 (2001)
|