Duinpiepers zijn op de grond levende vogels van warme en droge,
ongecultiveerde open gronden. Het voedsel bestaat vooral uit insecten. Van
alle piepers zijn het de meest zandkleurige, dus de herkenning is niet zo
lastig als van sommige andere piepers. Het zijn trekvogels, die
overwinteren in de Sahel (de savanne ten zuiden van de Sahara).
Rond 1900 was de
duinpieper een schaarse maar verspreid voorkomende broedvogel van
stuifzanden, heidevelden met open plekken en open duin. Vermoedelijk ging
het om enkele honderden broedparen. Door grootscheepse bosaanplant op en
grotere menselijke bemoeienis met de 'woeste gronden' nam het aantal
duinpiepers af en verdween de soort uit de duinen en het noordoosten des
lands. Rond 1975 waren nog 100-150 paar over. Daarna slonk het bestand tot
70-110 begin jaren tachtig en 60-80 paar rond 1990. De belangrijkste
gebieden bevinden zich op de Veluwe (met name het Kootwijkerzand) en het
Brabants-Limburgse grensgebied.
Aantal broedparen: 0-1
(2005-2008)
|