L 31 cm. In het winterkleed
ontbreekt de zwarte borstvlek.
Deze fraaie plevier
broedt onder meer op IJsland, Fenno-Schandinavië, Noord-Rusland,
Schotland en in de Oost-zeelanden. Hij bewoont daar de schaars begroeide
toendra, hoogveenmoerassen en heidevelden.
De Goudplevier behoort
tot die vogelsoorten die met de vorstgrens meetrekken en hun
trekbewegingen dan ook sterk laten beïnvloeden door vorst en sneeuwval.
Het voedsel wordt onbereikbaar, dus dan moeten ze wel verder trekken. In
het voorjaar volgen ze vaak de sterk wisselende dooigrens. In Nederland
overwintert de Goudplevier in grote aantallen. Het geconstateerde maximum
bedroeg ca 400.000 exemplaren in de maand november van 1976 en 1978. De
bij ons doortrekkende Goudplevieren overwinteren in Groot-Brittannië,
West-Frankrijk, het Iberisch schiereiland en Marokko. Juni is de maand met
de kleinste aantallen Goudplevieren en het aantal loopt dan langzaam op
naar het maximum in november. In het voorjaar vinden we de hoogste
aantallen in maart en april. Het overzomeren van kleine groepjes of paren
schijnt regelmatig voor te komen.
Het verlies van zijn
biotoop is er de oorzaak van dat de Goudplevier in Nederland geen
broedvogel meer is. Het laatste broedgeval van de Goudplevier in Nederland
werd in 1974 vastgesteld bij Budel en dat was de eerste keer na het
broedgeval bij Fochteloo in 1937. Wellicht dat het Plan Goudplevier in
Drenthe in de toekomst weer mogelijkheden biedt voor de Goudplevier. In
België zijn in 1980 en 1981 broedgevallen vastgesteld.
|