De Grasmus is een
krasmus. En daarmee is heel goed de 'zang' van de Grasmus te onthouden.
Korte strofen. En duidelijk krassend. L 14 cm. Biotoop:
halfopen landschap met dichte doornstruiken.
Niet bedreigd. Het
gaat zelfs heel goed met de Grasmus. Dat is ooit anders
geweest! Aan het eind van de jaren zestig en het begin van de jaren
zeventig bleek uit Engelse onderzoeken, dat de populatie van de Grasmus
enorm veel kleiner was geworden. Als oorzaak werd toenemende droogte in de
Sahel aangegeven. Uit andere onderzoeken bleek dat dit ook reden was voor
het in de problemen komen van verscheidene andere trekvogels.
De afname van de Grasmus was niet gering. In totaal moeten er miljoenen
Grasmussen getroffen zijn. Voor vele onderzoekers was het de eerste keer
dat men zich realiseerde hoe groot de invloed van de situatie in
doortreklanden kan zijn. In 1968 en 1969 werd in Engeland een afname
vastgesteld van bijna zeventig procent. Ook door onderzoeken elders in
Europa werd dit effect bevestigd. Dat blijkt onder andere uit onderzoeken
uit Scandinavië en Duitsland. Door de toenemende verdroging en sterke
uitbreiding van het oppervlakte woestijngebied, dat voornamelijk door
handelen en ingrijpen van de mens werd veroorzaakt, werd het voor veel
trekvogels haast onmogelijk het droge en voedselarme gebied over te
steken.
In Nederland begon het
aantal Grasmussen zich pas vanaf het begin van de jaren tachtig weer
langzaam te herstellen. In de periode van 1984 tot 1990 verdubbelde de
stand zich bijna.
De grootste dichtheden in
Nederland zijn te vinden in het oostelijke deel van het land. De soort
voelt zich vooral thuis op zandgronden, maar ook in de duingebieden. In
oktober neemt het aantal sterk af en van november tot en met maart zijn ze
geheel verdwenen.
Aantal broedparen in
Nederland ca. 150.000 (2004)
|