Groenling, Carduelis chloris / Greenfinch

Overijssel, april 2017


Adult mannetje


Van de eerste mooie voorjaarsdagen maken de mannetjes meteen gebruik om in het topje van een hoge boom de karakteristieke zang te laten horen, waarbij het langgerekt, nasaal klinkende geblér kenmerkend is.

L 14 cm. Groenlingen zijn stoere, stevige zaadeters en daarom is de volksnaam 'Groninger' ook goed bij hem passend. Gedurende de wintermaanden zien ze er wat grauw, grijsachtig uit, maar zodra het voorjaar in aantocht is, worden hun kleuren fel geelgroen. Vooral de heldere gele veerranden aan de vleugels bij de mannetjes vallen dan direct op.

Jaarvogel. Buiten de broedtijd verzamelen ze zich in groepjes die kunnen uitgroeien tot enorme troepen van vele honderden vogels, waar zich ook vaak Vinken, Kepen en Fraters aan toevoegen. Grote onkruidvelden worden dan soms wekenlang bevolkt. Dat zijn voornamelijk broedvogels uit noordelijk gelegen streken, terwijl onze eigen broedvogels zuidelijker kunnen trekken tot diep in Spanje.
In de winter laten ze zich vaak zien op vogelvoederplaatsen, vooral als daar ook witte zonnepitten zijn te vinden. In de nazomer zijn ze vaak aan te treffen op de rozenbottels, waaruit ze de zaadjes peuteren. Zo kunnen ze wekenlang in plantsoenen en stroken met rozenbegroeiing langs rondwegen blijven hangen, totdat alles is opgegeten.

Over de stadspopulaties is helaas erg weinig bekend. Het jarenlang zorgvuldig in kaart brengen van territoria in de stad zou wel een verrassende resultaten aan het licht kunnen brengen. Hun aantallen fluctueren zonder duidelijke oorzaak en sinds medio jaren tachtig is het aantal broedvogels eerder af- dan toegenomen.

Toename als wintervogel is bij ons en ook in Denemarken vastgesteld. Dat zijn vermoedelijke Scandinavische vogels met een onbekend aantal Nederlandse Groenlingen.

Aantal broedparen in Nederland: 40.000-60.000 (1979)



Vrouwtje