De Groenpootruiter is één
van de sierlijkste steltlopers met zijn lange groene poten, het slanke
lichaam en de enigszins opgewipte snavel.
Het broedgebied van de
Groenpootruiter strekt zich uit van Schotland en Scandinavië tot ver in
Oost-Siberië, waar wordt gebroed op toendra's, in open moerassen en
veengebieden. De Groenpootruiter broedt in bomen en soms in de oude nesten
van andere vogelsoorten.
Na het broedseizoen
trekken ze in een breed front over Europa waarbij de trekrichting over het
algemeen zuidwestelijk is. Daarbij zijn duidelijke concentraties te
constateren in de kustgebieden. In Nederland trekken zie in vrij groot
aantal door, voornamelijk van half juli tot in oktober en van half april
tot begin juni. 's Zomers zijn ze slechts in zeer klein aantal in
Nederland aanwezig. In de jaren tachtig (1985, 1988, 1989 en 1990) werd op
de overgang van de eerste naar de tweede decade van augustus een sterke
doortrek van Groenpootruiters geconstateerd die bij voorkeur plaatsvond op
'zwoele' dagen. De tijdstippen van waarneming lagen tussen 18.15 en 21.45
uur en daarbij varieerde de groepsgrootte van 10 tot 160 exemplaren. De
Groenpootruiter trekt overigens veel 's nachts.
Meestal zien we solitaire
exemplaren, omdat ze zelden in groepsverband foerageren. In de Mokbaai op
Texel bijvoorbeeld lopen wel eens tien tot vijftien Groenpootruiters, maar
je moet de hele baai afzoeken om ze te vinden. Op het wad zelf blijken
echter wel concentraties van grotere aantallen voor te komen.
|