17-20 cm. groot. Iets groter dan Duinpieper, grotere indruk versterkt door langere poten en staart en meer rechtopstaande houding met gestrekte hals. Kop en snavel bijna lijsterachtig. Bruikbaar kenmerk wanneer vogel op draad zit en afsteekt tegen lichte achtergrond (lucht) is
de zeer lange achternagel (langer dan achterteen). Snavel gemiddeld iets langer en dikker dan van Duinpieper. Krachtige, diep golvende
vlucht. Bidt vaak kort voor landing in gras (Duinpieper doet dit
zelden). Vaak opgemerkt door vluchtroep.
Zeldzame maar regelmatige najaarsgast uit Siberië.
Hoofdzakelijk aan kusten van West-Europa. Vooral in Zuid-Europa soms ook overwinterend.
In open terrein.
In Nederland en België schaarse doortrekker (meest
september-november)
|