Grutto, Limosa Limosa / Black-tailed Godwit

Zuid-Holland, april 2011


Adult


Grutto's zijn dè ambassadeurs van het Nederlandse polderlandschap. Nergens ter wereld is deze van oorsprong op riviergraslanden en hoogvenen broedende vogel zo talrijk als in de contreien van oer-vaderlandse dorpen als Broek-in-Waterland of St. Nicolaasga. Zelfs binnen de stadsgrenzen van Amsterdam broeden meer grutto's dan in heel Groot-Brittannië en Frankrijk tezamen! Nederlandse grutto's broeden bij voorkeur op vochtige veengraslanden en leven van wormen en ander klein gedierte dat op of in de bodem leeft. De winter wordt doorgebracht in West Afrikaanse moerassen en rijstvelden.

De grutto staat op de Rode Lijst omdat er sprake is van een duidelijke afname van de verspreiding en van het aantal broedparen. Bovendien broedt meer dan 90 procent van de West Europese populatie in ons land.

In grote delen van het land is het aantal grutto's tot in de jaren vijftig toegenomen. De toegenomen voedselrijkdom door de intensievere bemesting was daar debet aan. Omstreeks midden jaren zestig kon de grutto het tempo van de agrarische veranderingen niet meer bijbenen. Sindsdien is het bergafwaarts gegaan: Anno 1990 naar schatting een kwart minder grutto's in kerngebieden en 50 tot 100 procent minder in de overige broedgebieden. Een schatting van de totale populatie voor midden jaren tachtig komt op 85.000 tot 100.000 paar. Inmiddels zal de stand vermoedelijk verder zijn afgenomen.

De belangrijkste oorzaken voor de afname van de grutto zijn de ontwatering die tot verdroging van de bodem en een afname aan bodemleven leidt, de steeds vroegere eerste maaidatum, die veel pasgeboren jongen het leven kost en de hoge veebezetting, waardoor veel legsels vertrapt worden. Dit alles leidt ertoe, dat overleven van grutto's in het Nederlandse buitengebied niet mogelijk is zonder aanvullende beschermingsmaatregelen. Dat is de harde conclusie die uit in de jaren tachtig gedaan onderzoek getrokken kan worden. Wat houdt dat alles in voor boeren, overheid en vogelaars? Ten eerste zal het huidige relatienota beheer gehandhaafd en waar mogelijk uitgebreid moeten worden. Gebleken is, dat grutto's niet veel opschieten met een licht beheer. Daarom zal het accent sterker op de zwaarste beheersovereenkomsten en op reservaatvorming moeten liggen. Dat houdt vooral in, dat er niet voor 1 juni gemaaid mag worden. In de omliggende weidegronden hangt het vooral van de samenwerking tussen boer en weidevogelbeschermer af, of de grutto zich kan handhaven. Nestbescherming en gerichte maatregelen bij het maaien kan de grutto hier serieus bij helpen. Van belang is om de weide tussen half april en half mei zo veel mogelijk met rust te laten. Als er toch gemaaid wordt, dan het liefst van binnen naar buiten, en gespreid over zoveel mogelijk dagen. De kuikens hebben dan een maximale kans om uit de greep van de messen te blijven.

Tot slot: Natuurbouw (lees: moerasontwikkeling) lijkt de soort weinig perspectief te bieden. In dergelijke moerasgebieden kunnen hooguit enkele grutto paartjes tot broeden komen. Grutto bescherming is, dat moet eenieder die zich er mee bezig houdt beseffen, in de eerste plaats bescherming van een symbool van een uniek Nederlands cultuurlandschap. Tegelijk is het echter bescherming van een vogelsoort, die het in zijn oorspronkelijke leefomgeving erg slecht gaat, en wiens voortbestaan zonder zijn talrijke voorkomen in ons land waarschijnlijk bedreigd zou zijn!

Aantal broedparen in Nederland: 46.000 broedparen (2004)



Jonge grutto / mei 2011


Jonge grutto / mei 2011


Jonge grutto / mei 2011


Mei 2011


Mei 2011


Zuid-Holland, april 2011