Stilstaand en stromend, helder en visrijk water met steile oevers in
bosachtig of halfopen omgeving.
IJsvogels zijn in de
broedtijd kenmerkende vogels van beken en rivieren met zoet, stromend
water. In mindere mate wordt ook bij stilstaande, visrijke wateren
gebroed. De aanwezigheid van zandige of lemige oeverranden is een
vereiste, omdat daarin de nesttunnel wordt uitgegraven.
's
Winters worden IJsvogels ook bij meer open en brakke of zoute wateren
gezien. Het enige wat dan telt, is de aanwezigheid van voldoende voedsel -
kleine visjes, waterinsecten en dergelijke - en een ijsvrij, helder
wateroppervlak om dat voedsel te kunnen bemachtigen.
Het moeizame herstel van
de ijsvogel na de laatste strenge winters heeft alles te maken met de
achteruitgang van de kwaliteit van het belangrijkste broedbiotoop; de
beken. Negatieve factoren zijn het kanaliseren, waarmee broedgelegenheid
verdwijnt en de beek 's zomers sneller uitdroogt, en de vermesting,
waardoor het water troebel wordt en belangrijke prooidieren verdwijnen.
Bij het in 1994 gestarte Project IJsvogel staat het herstel van
natuurlijkheid van beken dan ook centraal; van zo'n herstel zal de
ijsvogel als 'top-predator' van het beek-ecosysteem zeker profiteren.
Vogelwerkgroepen kunnen een belangrijke rol spelen bij het project. Ten
eerste is het van groot belang om te weten waar nog ijsvogels broeden (een
goed overzicht ontbreekt momenteel vooral in Noord-Brabant en Twente).
Verder kunnen plaatselijke knelpunten worden aangegeven en kan alarm
worden geslagen bij het constateren van IJsvogel bedreigende acties als
het kappen van bomen en lozen van mest in de beek. Ook komt het nogal
eens voor dat - vaak nietsvermoedende - recreanten de nesttunnel intrappen
of de oudervogels dermate verstoren, dat deze het nest verlaten. Het
behoud van rust op de broedplaatsen is dus van groot belang, en dat geldt
ook voor kanovaarders en - al dan niet met camera's gewapende - vogelaars!
Het creëren van kunstmatige broedplaatsen (een wand of een
nesttunnel) nabij van nature geschikte nestplaatsen zoals lemige
beekoevers wordt afgeraden. Vooral op kleiige plaatsen in het westen des
lands kan het aanbrengen van zo'n wand wel van nut zijn, speciaal bij
wateren waar de soort 's winters geregeld wordt gezien. Zorg er wel voor
dat de nestwand niet door recreanten benaderd kan worden.
Zowel overdag
als 's nachts vliegen IJsvogels zich nogal eens dood tegen ruiten en
auto's. Het plakken van - in de winkel van Vogelbescherming verkrijgbare -
stickers op ramen en terrasruiten kan deze sterfte verminderen.
Vogelwerkgroepen kunnen ijveren voor het plakken van dergelijke stickers
op ruiten van openbare gebouwen, bus-abris en geluidsschermen, waar
sterfte is geconstateerd. Tot slot kunnen de overlevingskansen in strenge
winters vergroot worden door het openhouden van wakken.
Aantal broedparen in
Nederland: 550-600 broedparen (2002)
|