De Kanoetstrandloper is de
grootste van de strandlopers.
Ze zoeken hun voedsel,
dat vooral uit tweekleppige schelpdieren bestaat, met voorovergebogen kop
en neerwaarts gerichte snavel, waarvan de punt vlak boven het slik wordt
gehouden. Ze bewegen zich meestal langzaam voort met minutieus trillende
en peurende prikbewegingen en boringen. Ook wadslakjes en wormen worden op
de tast gezocht. Door dit gedrag maken ze een minder bedrijvige indruk dan
de kleinere strandlopersoorten.
Het broedgebied bevindt
zich in de hoogarctische gebieden op de schaars begroeide toendra's en
rotsige gebieden van Groenland, West-Siberië en Canada.
Vanaf juli, maar vooral
in augustus en september, kunnen enorme concentraties in ons land worden
gezien. Tienduizenden is geen zeldzaamheid en hun aantal kan oplopen tot
wel honderdduizend exemplaren. Het aantal overwinteraars wordt trouwens
ook op vele tienduizenden vogels geschat. Strenge vorstperiodes
ontvluchten ze en het aantal overzomeraars is maar gering.
|