Kleine Alk, alle alle / Little Auk

Zeeland, november 2007

    



Kleine alken broeden in kolonies op rotshellingen op Spitsbergen en Groenland. De winter wordt op open zee doorgebracht, daarbij komen ze het meest voor in de noordelijke Noordzee, het Skagerrak en het Kattegat. Van het aantal kleine alken dat in Europa broedt, is dan ongeveer 30% in deze gebieden aanwezig. Vanaf de Nederlandse kust is de kans om een kleine alk te zien het grootst na een flinke novemberstorm uit het westen.

De kleine alk heeft een zwarte rug en kop. De buik is wit en in de winter heeft de vogel ook een witte kin. Ze lijken een beetje op heel kleine pinguïns door hun zwart-witte verenkleed en rechtop zittende houding. Vergeleken met de andere alken is de kleine alk echt klein: de vogel is niet groter dan een merel. In de zomer eet de vogel vooral zoöplankton, maar omdat daar in de winter maar weinig van is, leeft de kleine alk dan van kleine visjes als sprot.

Zoals bij alle zeevogels is ook het voorkomen van de kleine alk langs de kust sterk afhankelijk van het weer en andere omstandigheden op zee. Soms kunnen er echte invasies zijn, op 23 oktober 2005 werden alle records gebroken toen op Schiermonnikoog in 9 uur 3287 kleine alken werden geteld.