Iets kleiner dan een
Mus. Biotoop:
rietmoerassen, vooral in riet gemengd met andere kruiden
Gezellig kwetterend zingt
de Kleine Karekiet iets wat met een beetje fantasie op zijn naam lijkt. De
Grote Karekiet doet dat heel wat beter, maar is wel wat krassender,
langzamer en iets dieper.
De
kleine karekiet is een echte moerasbewoner. De markante, krassende zang
(met altijd een 'karre-karre-kiet-kiet-kiet' achtige strofe) maakt vrijwel
elke natte ruigte en ieder rietland compleet. De voorkeur van deze
onopvallende bruine vogel gaat uit naar rietlanden, welke met de stengels
in ondiep water staan. Kleine karekieten zoeken naar voedsel in natte
ruigten, waar ze grote aantallen insecten verorberen. In goede
broedgebieden, zoals de laagveenmoerassen in Nederland, kunnen kleine
karekieten in kolonies broeden.
In
goede broedgebieden kan de dichtheid van kleine karekieten enorm hoog
zijn. Dat bemoeilijkt natuurlijk het tellen van de vogels, daarom wordt
een aantalschatting van 150.000 tot 250.000 paren aangehouden. Dat zijn er
nog altijd veel meer dan enkele decennia geleden. Door eutrofiëring van
oppervlaktewater (het is voedselrijker geworden) is de rietgroei de
laatste decennia toegenomen.
Niet bedreigd.
Aantal broedparen in
Nederland: 150.000 - 250.000
broedparen
|