Kleine karekiet, Acrocephalus scirpaceus / Reed Warbler

Zeeland, mei 2007


Adult



Iets kleiner dan een Mus. Biotoop: rietmoerassen, vooral in riet gemengd met andere kruiden

Gezellig kwetterend zingt de Kleine Karekiet iets wat met een beetje fantasie op zijn naam lijkt. De Grote Karekiet doet dat heel wat beter, maar is wel wat krassender, langzamer en iets dieper.

De kleine karekiet is een echte moerasbewoner. De markante, krassende zang (met altijd een 'karre-karre-kiet-kiet-kiet' achtige strofe) maakt vrijwel elke natte ruigte en ieder rietland compleet. De voorkeur van deze onopvallende bruine vogel gaat uit naar rietlanden, welke met de stengels in ondiep water staan. Kleine karekieten zoeken naar voedsel in natte ruigten, waar ze grote aantallen insecten verorberen. In goede broedgebieden, zoals de laagveenmoerassen in Nederland, kunnen kleine karekieten in kolonies broeden.

In goede broedgebieden kan de dichtheid van kleine karekieten enorm hoog zijn. Dat bemoeilijkt natuurlijk het tellen van de vogels, daarom wordt een aantalschatting van 150.000 tot 250.000 paren aangehouden. Dat zijn er nog altijd veel meer dan enkele decennia geleden. Door eutrofiëring van oppervlaktewater (het is voedselrijker geworden) is de rietgroei de laatste decennia toegenomen. Niet bedreigd.

Aantal broedparen in Nederland: 150.000 - 250.000 broedparen