Kleinschalig landschap
met hoge bomen en boomgaarden
Het broedgebied van de
Kramsvogel ligt voornamelijk ten oosten van Nederland en strekt zich uit
van Centraal-Europa tot ver in oostelijke en noordoostelijke richting. In
de jaren zeventig leek het erop dat deze soort zich op op grotere schaal
in Nederland zou gaan vestigen. Er werd toen een sterke toename
vastgesteld, met name in het zuidoosten van het land. Inmiddels is deze
stijging van het aantal broedende paren echter tot staan gekomen.
Komt in Nederland voor
als: Wintergast en (nu weer) zeldzame broedvogel. In de winter trekken
Kramsvogels, soms zelfs vrij massaal, naar West-Europa. Deze exemplaren
zijn waarschijnlijk vooral afkomstig uit de Scandinavische landen en
zwerven in die tijd op wisselende plaatsen rond. De trek is meestal het
sterkst in de maanden oktober en november. Langs de kust en langs de
randmeren treedt dan ook vaak stuwing op. Dit is dan ook de periode dat u
de meeste kans maakt Kramsvogels aan te treffen. Ze komen dan ook veel
voor op verschillende plaatsen, zoals open poldergebieden, maar ook in
meer besloten landschapstypen en in dorpen en steden. Men ziet ze dan
zelfs ook wel op voertafels, maar ook bessenstruiken in parken en tuinen
zijn dan aantrekkelijk voor Kramsvogels.
Het voornaamste 'bolwerk'
in Nederland is ook nu nog Zuid-Limburg, maar in alle delen van het land
zijn de aantallen stelselmatig afgenomen. Over de oorzaak van de toename
en van de achteruitgang tast men in het duister. Ook in andere landen zijn
kolonisatiepogingen gedaan. Zo is er een kolonie in Schotland ontstaan en
er is zelfs een geïsoleerde kolonie op IJsland! Deze laatste vestiging is
vermoedelijk 'per vergissing' ontstaan, nadat een groepje Kramsvogels door
een storm te veel in westelijke richting was afgedwaald.
Aantal broedparen in
Nederland: 62 broedparen (1998). Het hoogtepunt van de Nederlandse
populatie lag in de jaren tachtig. Er broedden toen zeker achthonderd
paren!
|