Deze ondersoort van de
goudvink komt in het noorden van Europa voor. Hij is wat groter dan de
"gewone Goudvink. Het is een vrij zwaar gebouwde vinkensoort
(ongeveer 17 cm). Mannetjes en vrouwtjes zijn uiterlijk gelijk, op de
borst en buik na: bij het mannetje is die rood, bij het vrouwtje bruin of
iets rossig.
Het geluid van deze
goudvink is ook anders. De in Nederland broedende goudvinken van de
Westeuropese ondersoort, roepen een zacht fluitend “puuu” dat
makkelijk is na te fluiten. De noordse goudvinken uit Scandinavië, die
hier regelmatig ’s winter verblijven, roepen dit normaliter ook, maar
dan wat lager van toon. Maar deze vreemde goudvinken riepen een hees “pèèèh”,
waardoor ze al snel de bijnaam “trompetgoudvinken” kregen.
Het vermoeden bestaat dat
de vogels niet afkomstig zijn uit Scandinavië, maar uit een populatie in
Rusland in de buurt van de Oeral.
|