Noordse sternSterna paradisaea / Arctic Tern

Schotland, juli 2010


Adult



De sterk op de visdief lijkende noordse stern broedt vooral in arctische streken en overwintert in het zuidpoolgebied, vijftien- tot twintigduizend kilometer vliegen van de broedplaats. En in het voorjaar leggen ze die afstand nog een keer af. Per jaar vliegt een noordse stern (alleen al op trek) de wereld rond. Daarmee zijn ze als de kampioenen onder de trekvogels. Nederland is één van de meest zuidelijke broedplaatsen ter wereld. De soort broedt hier vrijwel alleen in de Wadden en de Delta, op schaars en laag begroeide plaatsen, vaak temidden van visdieven en kokmeeuwen. Het voedsel bestaat uit kleine vis en, meer dan bij de visdief, ongewervelden als garnalen en krabbetjes.

Omdat noordse sterns vroeger nogal eens voor visdieven versleten werden, is het moeilijk om een goed beeld van de vroegere aantallen te geven. Waarschijnlijk hebben in ons land nooit meer dan enkele duizenden paren gebroed. In 1954 werd de stand geschat op 2500 paar. Na de bij de andere sterns beschreven terugval in de jaren zestig trad een voorzichtige toename op tot een maximum van 1600 paar rond 1980. Sindsdien schommelden de aantallen jaarlijks tussen de 1000 en 2000 paar, maar sinds midden jaren ' 90 nemen de aantallen in het gehele (internationale) waddengebied toe. De meeste Nederlandse noordse sterns broeden in het Waddengebied, speciaal op Griend, Rottummerplaat en op de overige Waddeneilanden. Buiten de Wadden herbergt alleen het Deltagebied aantallen van enige betekenis. Hier broeden enkele tientallen paren en vindt een gestage afname plaats.


Schotland, juli 2010


Schotland, juli 2010 / Jonge noordse stern


Schotland, juli 2010


Schotland, juli 2010


Schotland, juli 2010