Onopvallend lopen deze compacte
steltlopers-zonder-stelten de modderige oevers van allerlei wateren af, op
zoek naar voedsel. De lange poten van veel steltlopers zijn voor de
oeverloper overbodig: hij zal niet snel het water inlopen zoals
familieleden dit regelmatig doen. Juist langs de oevers zijn veel insecten
en andere ongewervelden te vinden. De oeverloper heeft zich helemaal op
het vangen daarvan gespecialiseerd. Goed kijkend loopt de oeverloper langs
de waterkant, steeds een oogje op de lucht boven het water houdend. Vooral
in mei en in juli-september zijn oeverlopers vrij algemeen. Buiten die
tijd komt de soort veel minder voor.
Schaarse zomervogel/ broedvogel, vrij talrijke doortrekker
In Scandinavië en Nederland
broedende oeverlopers trekken via Frankrijk en Spanje naar Afrika. Door
Nederland trekken vooral Scandinavische broedvogels, maar ook enkele
vogels uit Duitsland en Polen. Deze trekken in Zuidwestelijke richting, en
doen soms (in geringe aantallen) Nederland aan.
De oeverloper is een erg schaarse
broedvogel. Het onregelmatig broeden in Nederland ging begin jaren
negentig over in een jaarlijkse broedgevallen. In de periode 1998-2000
waren er jaarlijks 12,6, resp. 9 zekere en waarschijnlijke broedgevallen.
De aantallen in 2001 (14) en 2002 (13) lagen aan de bovengrens van wat in
Nederland gebruikelijk is.
|