Iets kleiner dan een mus. De
nauw verwante Roodborsttapuit lijkt niet alleen in z'n gedragingen op het
Paapje. Ook het kleed van jongen en wijfjes van beide soorten lijkt wel
wat op elkaar.
De Paap, zoals men dit
parmantige vogeltje tegenwoordig wil noemen, moet als broedvogel worden
gezocht in kruidenrijke vegetaties met geringe begroeiing van struiken en
bomen. Daarom zijn ze bij ons aangewezen op vochtige duinvalleien,
kruidenrijke gras- en hooilanden, braakliggende terreintjes of open
kapvlakten.
Omdat bij ons de
Noord-Duitse en Scandinavische Paapjes doortrekken, wekt het de indruk dat
ze ook als broedvogel algemener voorkomen dan werkelijk het geval is. De
eerste Paapjes worden doorgaans niet voor april gezien en de laatste zijn
in oktober verdwenen. Doortrek vindt vooral in mei en augustus-september
plaats en dan kan men ze op allerlei open, kruidenrijke terreinen
waarnemen. Daarbij gebruiken ze hoge kruiden vaak als uitkijkpost.
Het paapje staat op de
Rode Lijst vanwege de sterke afname van het aantal broedparen en het
steeds verder inkrimpen van het Nederlandse broedareaal.
De belangrijkste oorzaken
voor de enorme afname van het paapje zijn: Het omzetten van hooiland in
gras- of maïsland, de verdroging van voorheen vochtige graslanden en de
steeds vroegere eerste maaidatum van hooiland. Verruigging en verdroging
spelen ook een rol in het deels ongeschikt worden van heide en
duingebieden. In Drenthe vertoont de soort een duidelijke voorkeur voor
extensief beheerde graslanden en bermen met een rijke insectenfauna.
Kunstweiden van Engels raaigras worden gemeden. De enige manier om de
soort in het landelijk gebied te behouden is dan ook een omslag in beheer
van bermen en graslanden. Wat het grasland betreft lijkt dat alleen
mogelijk bij ecologische boeren; in moderne produktiegraslanden zijn geen
aanpassingen te bedenken om het paapje - en de levensgemeenschap waar hij
voor staat - te doen terugkeren. Verder kan gedacht worden aan bufferzones
rond natuurgebieden, waar in het kader van de Relatienota extensief
geboerd kan worden. In duinen, heide en hoogvenen is het paapje gebaat bij
een beheer dat diversiteit van de vegetatiestructuur bevordert
Aantal broedparen in
Nederland: 500-700 broedparen (2004)
|