In Oost-Nederland komen
weer veel roeken voor. De soort is na het diepe dal van de jaren zeventig
op een niveau van ongeveer 60.000 broedparen gekomen. De laatste jaren
blijft de populatie zo'n beetje rond dit aantal schommelen; de groei lijkt
er uit te zijn.
Wat opvalt is dat er
steeds meer kleine kolonies ontstaan terwijl de grote kolonies kleiner
worden of zelfs verdwijnen. Mogelijk heeft het te maken met het verdwijnen
van geschikte bosjes in het buitengebied of door verstoring tijdens het
broedseizoen.
|