Roerdomp, Botaurus stellaris / Bittern

Zouweboezem, juni 2008

    


Adult jagend op prooi



Roerdompen broeden in moerassen die rijk zijn aan stevig oud riet. Het zijn merendeels standvogels, die in ijzige winters gevoelige verliezen kunnen lijden. Vissen, kikkers, muizen ('s winters) en grote insecten vormen de belangrijkste voedselbron. Meestal wordt gejaagd in open water aan de rand van het riet.

De soort staat op de Rode Lijst vanwege de sterke afname van zowel het broedareaal als van het aantal broedparen in ons land, alsmede vanwege de kwetsbaarheid van het broedbiotoop.

Al enkele eeuwen neemt het aantal broedende roerdompen in Nederland af; een proces dat nog steeds niet tot staan is gebracht. In de jaren zeventig waren van de duizenden van weleer nog zo'n 500-700 paren over, begin jaren negentig was de stand verder gedaald tot 150-180 paar. De belangrijkste overgebleven broedplaatsen liggen in Noordwest-Overijssel, de Oostvaardersplassen en het Gelderse Rijnstrangengebied. Van de niet zo lang terug nog behoorlijke broedbestanden in Friesland, Noord-Brabant en de Hollanden is weinig meer over.

De belangrijkste oorzaak voor de afname van de roerdomp is het verdwijnen en/of ongeschikt worden van zijn leefomgeving. Vroeger eiste de jacht daarnaast haar tol; tegenwoordig zijn dat vooral de slechte waterkwaliteit en de peilverlagingen die een afname van de visstand hebben veroorzaakt. Een derde negatieve factor is de toegenomen water- en oeverrecreatie. Met name in de broedtijd kan verstoring al gauw leiden tot het verdwijnen van de soort.

Aantal broedparen in Nederland: 200-250 broedparen (2004)



Januari 2017


Januari 2017


Noord-Brabant, januari 2013