Roodborsttapuiten zijn
vogels van open tot halfopen, vaak droge terreinen met enige
struweelopslag of hoog opschietende kruiden. Het goed verborgen nest wordt
op of net boven de grond gebouwd. Vanaf een uitkijkpost in het territorium
wordt het grootste deel van het uit insecten en ander klein gedierte
bestaande voedsel opgespoord.
Onze roodborsttapuiten
brengen de winter veelal door in Zuidwest-Europa.
De soort staat op de Rode
Lijst vanwege de duidelijke afname van het aantal broedparen en het
broedareaal.
De roodborsttapuit is in
ons land een vogel van heidevelden, open duinen, zandige
cultuurlandschappen en dijken. In de eerste helft van de eeuw broedden
hier naar schatting enkele duizenden paren, maar de aantallen konden van
jaar op jaar sterk wisselen. Na 1960 lijkt in grote delen van het land een
afname te zijn ingezet, met name op de zandgronden. De afname is het
grootst in Midden-Nederland, Oost-Brabant, Limburg, Texel en de
Achterhoek. Elders is eerder sprake van stabilisatie en in
Zeeuws-Vlaanderen zelfs van een toename (vooral veroorzaakt door de
relatief warme voorjaren en de milde winters in het wat noordelijker gesitueerde
overwinteringgebied).
De afname van de
roodborsttapuit is vrijwel beperkt tot het agrarisch gebied. Daarmee staat
de soort model voor de steeds verdere verarming van het landelijk gebied.
Veelbetekenend is dat de soort vaak meteen na uitvoering van een
herverkaveling verdween. Als belangrijkste oorzaken worden genoemd: Het
verdwijnen van overhoekjes, het spuiten en branden van sloten, greppels en
akkerranden, de groeiende populariteit van - zwaar bemeste - maïsakkers
en de verarming van agrarische graslanden. Alleen een 'cultuuromslag' in
het cultuurland lijkt de roodborsttapuit daar te kunnen redden. Zeker is
dat ecologisch boeren met oog voor ruige perceelsranden de soort ten goede
komt. Herstel van kleinschalig landschapsonderhoud kan daarnaast een
nuttige rol spelen. Het tolereren van enige 'slordigheid' in het beheer
van agrarische randgebieden is, hoewel misschien niet passend in onze
volksaard, de beste manier om de roodborsttapuit in het buitengebied te
behouden. Vogelwerkgroepen kunnen de soort helpen door het monitoren van
de aantallen, het helpen bij kleinschalig landschapsonderhoud en het
stimuleren van een 'groener' beleid in het buitengebied.
Aantal broedparen in
Nederland: 6.500 - 7.000 (2004)
|
Adult
mannetje
Adult vrouwjte
Schijndel, maart 2009
Noord-Brabant, juni 2009
Schijndel, maart 2009
Schijndel, maart 2009
Vrouwtje / Schijndel, maart 2009
Vrouwtje / Schijndel, maart
2009
mannetje / Schijndel, maart
2009
vrouwtje / Schijndel, april
2009
|