In Nederland is de Rotgans een wintergast. Ze broeden in de zomer op de
toendra's in het noorden van Siberië. In het deltagebied en het
waddengebied komen 's winters zo'n 110.000 rotganzen grazen, de overige
rotganzen trekken naar Engeland en Frankrijk. Het zijn planteneters, die
tot in de jaren '30 van de vorige eeuw vooral leefden van de uitgestrekte
zeegras-velden en kwelders in de getijdengebieden. Na het verdwijnen van
het zeegras en de inpoldering van de meeste kwelders moesten de vogels op
zoek naar ander voedsel. Nu leven ze vooral van gras en andere
landbouwgewassen; een groot probleem voor de boeren.
De naam van de rotgans is
afgeleid van het geluid dat hij voortbrengt.
|