Door het helderblauwe
verenkleed is de scharrelaar in Nederland alleen met de ijsvogel en de
bijeneter te verwarren. In de vlucht steken de donkerpaarse handpennen af
tegen een verder blauw verenkleed. In de winter zijn de kleuren minder
helder. Juveniele vogels hebben een groenachtig verenkleed, maar wel met
dezelfde kleurverdeling als volwassen vogels. Hoewel de scharrelaar de
bouw van een kraaiachtige heeft zijn de al eerder genoemde ijsvogel en
bijeneter de meest nauwe verwanten.
De scharrelaar bevindt zich vaak op een hoge uitkijkpost, van waaruit de
vogel zich op een prooi stort. Naast grote insecten zoals kevers worden
ook kleine dieren zoals amfibieën, wormen en jonge muizen gegeten.
Als broedvogel is de scharrelaar uit het grootste deel van Europa
verdwenen. Het broedgebied beperkt zich tegenwoordig tot het
Middellandse-Zee gebied en enkele delen van Oost-Europa. In Nederland komt
de scharrelaar alleen voor als dwaalgast.
(bron tekst:
www.vogelvisie.nl)
|