De sprinkhaanzanger dankt
zijn naam aan de zang van het mannetje; een voortdurend rinkelend geluid
dat sprekend lijkt op dat van een sprinkhaan. Dat is meteen het enige dat
opvallend is aan deze riet- en ruigtebewoner. Sprinkhaanzangers zijn erg
onopvallend gekleurd en bovendien behoorlijk schuw. Ze houden er niet van
zich uit de dekking van de vegetatie te begeven. Sprinkhaanzangers zijn
niet zo kieskeurig wanneer het hun leefgebied betreft; als het maar nat en
ruig is. Verder is er vrijwel niets bekend van deze vogelsoort. Hierdoor
is de biologie van de sprinkhaanzanger nog grotendeels in mysterieuze
nevelen gehuld.
Het broedgebied van de
sprinkhaanzanger strekt zich uit over alle Centraal- en Noord-Europese
landen, met uitzondering van IJsland.
De sprinkhaanzanger
broedt in natte ruigtevegetaties in open gebieden. Het nest wordt op of
bij de grond gemaakt, of laag boven het water.
Ongeveer 5.000 broedparen
in Nederland