L 14 cm. In Noord- en
Noordoost-Europa komt een witkoppige vorm van de Staartmees voor die soms
een invasie-achtig optreden in ons land laat zien (1973). Aangezien
Nederland in een overgangsgebied van de continentale ondersoorten ligt
komen in Nederland zowel streepkoppen als witkoppen en vele tussenvormen
voor.
Het nest is
cilindervormig en wordt, evenals trouwens bij de Buidelmees, gebouwd van
spinrag, schors van Berken en korstmossen. De Staartmees maakt dus geen
gebruik van natuurlijke holten, zoals andere mezensoorten wel doen.
In Europa ontbreekt de
Staartmees in Noord-Scandinavië, Finland en Rusland.
Komt in Nederland voor
als: Standvogel. De Staartmezen van de Nederlandse broedpopulatie zijn
voornamelijk standvogels, die ook in de winter veelal binnen hun
broedgebied verblijven. Soms is in de maand oktober enige doortrek
waarneembaar, doch dat gebeurt maar zelden. Meestal betreft het
rondzwervende groepjes bestaande uit families van twee broedsels, vaak in
gezelschap van andere mezensoorten.
In delen van Friesland, Groningen, Flevoland, het rivierengebied en de
Hollandse poldergebieden broedt de Staartmees niet of zeer zelden.
De Staartmees voedt zich
het gehele jaar met insecten en is als gevolg daarvan gevoelig voor
strenge vorst.
Aantal broedparen in
Nederland: 20.000-40.000 broedparen (2000)
|