Steenuilen
leven in diverse halfopen, landschappen. Favoriet zijn extensief gebruikte
graslanden en andere kleinschalige agrarische gebieden. De aanwezigheid
van heggen, houtwallen en (knot) bomen-rijen is van groot belang. Gebroed
wordt in holen; in Nederland vaak in knotwilgen, boerenschuren en
konijnenholen en hoogstamboomgaarden. Het voedsel bestaat uit insecten,
regenwormen en kleine zoogdieren. De
Steenuil staat op de Rode Lijst vanwege de duidelijke afname van het
aantal broedparen.
Tot ver in de twintigste
eeuw broedden enkele tienduizenden paren van de steenuil in ons land. De
laatste decennia is de stand sterk afgenomen, en bedraagt nu 10.000 tot
14.000 paar. De afname was het grootst in het westen en noorden van het
land. De belangrijkste bolwerken bevinden zich nu nabij de grote rivieren,
in beekdalen en in Zuid-Limburg.
De afname van de steenuil
heeft als voornaamste oorzaak het verlies aan kleinschalig agrarisch
biotoop. Bij de talloze ruilverkavelingen verdwenen veel voedselrijke
ruige plekjes en de als broedplaats geliefde knotbomen. Verdere aantasting
van dit landschapstype dient dan ook voorkomen te worden. Het verlies aan
broedgelegenheid in modern agrarisch gebied kan ten dele worden opgevangen
met speciaal voor de soort vervaardigde nestkasten. Verder biedt het
onderhouden en waar nodig aanbrengen van knotwilgen goede
broedgelegenheid. Bij het onderhoud van deze knotbomen moeten de kop van
de boom en de daarin aanwezige holten ontzien worden.
Aantal broedparen
in Nederland: 5.500-6.500 (2004) 65 |