Tapuit, Oenanthe oenanthe / Wheatear

Noord-Brabant, april 2017


Adult mannetje



Tapuiten zijn op de grond levende vogels van rotsige hellingen, toendra's, droge graslanden, duinen, hoogvenen en heidevelden. Het nest bevindt zich vaak in een konijnenhol. Het uit insecten en ander klein gedierte bestaande voedsel wordt liefst op schaars begroeide plaatsen verzameld.

Het veranderende wereldklimaat heeft van de tapuit een lange afstandskampioen gemaakt. Op het hoogtepunt van de laatste ijstijd broedde hij veel zuidelijker dan hij nu doet. Toen het pakijs zich terugtrok met een snelheid van één tot twee kilometer per jaar, breidde de soort zijn broedgebied in eenzelfde tempo verder naar het noorden uit. Toch bleef de tapuit trouw aan zijn overwinteringgebied, aan de zuidrand van de Sahara. De afstanden die de vogels bij hun halfjaarlijkse trek hadden te overbruggen werden steeds groter. Het is bijna onvoorstelbaar wat ze tegenwoordig presteren. De tapuiten die in de noordelijke toendra’s van Canada en Groenland broeden, steken via IJsland en de Britse Eilanden de oceaan over om in Afrika neer te strijken. Al even driest is de ondernemingslust van de tapuiten uit Noord-Siberië, die ook nog steeds naar Afrika trekken. De kampioenen zijn de tapuiten die in Alaska broeden. Zij ondernemen de ongelooflijke tocht over de Beringzee, over heel Centraal-Azië om uiteindelijk in Ethiopië te belanden: een afstand van 16.000 kilometer.

De soort staat op de Rode Lijst vanwege de duidelijke afname van de Nederlandse broedpopulatie .

De Nederlandse tapuiten zijn van oudsher vooral te vinden in de duinstreek en op heidevelden en zandverstuivingen in het midden en oosten des lands. Rond 1900 ging het naar schatting om enkele duizenden paren. Met de bebossing en ontginning van veel woeste gronden nam de oppervlakte geschikt broedgebied flink af. Begin jaren zeventig waren nog 2000-3000 paar tapuiten over, waarna het bestand verder afnam tot 1500-1900 paar rond 1990. In Noord-Brabant en Limburg is de tapuit nu een zeldzame broedvogel. De belangrijkste overgebleven regio's zijn de duinstreek (met meer dan de helft van het Nederlandse broedbestand), Drenthe en de Veluwe. Met name in de duinen gaat de afname echter onverminderd voort.

Aantal broedparen in Nederland: 600-800 broedparen (2004)




Adult mannetje


Adult vrouwtje


Ruiend naar winterkleed / maasvlakte, september 2008