Een zeer zeldzame gast in Nederland. Terekruiters broeden vanaf Finland
(voor het eerst in 1957. In 1980 waren er ongeveer 30 broedparen) tot in
het oosten van Siberië. De broedgevallen in Finland hangen samen met een
westwaartse uitbreiding van het verspreidingsgebied. Incidenteel is er
zelfs in Noorwegen gebroed.
Terekruiters
overwinteren in Afrika, Arabië, het zuiden van Azië en in Australië. In
West-Europa is de soort een regelmatig verschijnende dwaalgast, die met
de westwaartse uitbreiding van de soort een toename van gevallen
vertoont. De meeste Terekruiters in West-Europa (en in Nederland) worden
gezien in mei maar ook in de zomer en de herfst zijn Terekruiters in
Nederland vastgesteld.
|