De Visarend is
onmiskenbaar vanwege het masker en het bruin-witte uiterlijk. De vlucht is
langzaam en doet op het eerste gezicht wel wat aan een grote meeuw denken.
Ze zweven graag en worden ook vaak 'biddend' in de lucht gezien. Als rust-
en aasplaats zoeken ze een dode boom of paal in het water op. Het is een opmerkelijk
gegeven dat zij zich het liefst bij zoet water ophouden en brak of zout
water zo veel mogelijk mijden.
De Visarend
broedt in Schotland, Duitsland en Scandinavië. De door Nederland
doortrekkende Visarenden blijken voor een groot deel afkomstig te zijn uit
Zweden, waar nog wel zo'n tweeduizend broedparen voorkomen. Veel
vogelliefhebbers hebben de vrome wens dat de Visarend ooit in Nederland
terug zal komen als broedvogel. De kans daarop is klein te meer daar de
dichtstbijzijnde broedgebieden toch altijd nog enkele honderden kilometers
bij ons vandaan liggen.
In Nederland wintergast en doortrekker. Naar schatting pleisteren er jaarlijks 250
tot 400 Visarenden in Nederland, terwijl er wellicht tot duizend
exemplaren op de vroege najaarstrek passeren. De najaarstrek vindt plaats
van augustus tot eind september. De voorjaarstrek vindt in april en mei
plaats. Maar hun aantal is dan heel wat kleiner dan in het najaar.
Ze
hebben sterk te lijden van de trekvogeljacht in het
Middellandse Zee gebied.
Verspreiding in Nederland:
Gewoonlijk langs de grote rivieren, de randmeren van het IJsselmeer en het
oostelijke deel van Nederland. Boven bepaalde rustige watergebieden, zoals
in de Kennemerduinen, de Ventjagersplaten, bij Wieringen, de Biesbosch,
het Voornes Meer en dergelijke, kunnen ze vaak jaren achtereen gedurende
dezelfde najaarsperiode worden waargenomen.
|