De
Wespendief is even groot als een Buizerd. En net als de Buizerd heeft de
Wespendief een heel variabel verenkleed. Van kastanjebruin tot
roomkleurig. Een duidelijk verschil is de langere en breed gestreepte
staart. Ook is het korte, weinig op een stootvogel uitziende, snaveltje
opvallend. Verder verschilt deze stootvogel in verscheidene opzichten
sterk van de andere stootvogels in Nederland. Ze voeden hun
jongen met zelf uitgegraven wespenlarven, ofschoon volwassen vogels zich
ook met andere kleine dieren voeden.
Het is een echte
bosvogel die is te vinden op zandige en leemige bodems van Zuid-, Midden-
en Oost-Nederland. In heel
Europa komen ze voor, tot aan de poolcirkel.
Zomergast. Ze trekken vooral in augustus en de eerste helft van
september via Gibraltar en Italië naar tropisch Afrika om daar te
overwinteren. De eerstejaars jongen blijven daar het eerste jaar en komen
pas daarna weer terug. Trekkende Wespendieven uit Zweden en Denemarken
komen bij ons over op weg naar het zuiden. De voorjaarstrek vindt
voornamelijk in mei plaats.
Aan de
straat van Messina worden er nog elk jaar op de najaarstrek enorm veel
door jagers geschoten. Vogelbescherming organisaties trachten dit
tegenwoordig zo veel mogelijk te voorkomen.
Het aantal broedparen in Nederland wordt op ongeveer 650
geschat.
De meeste broedgevallen worden gewoonlijk op de Veluwe en de
nabij liggende Utrechtse Heuvelrug vastgesteld. Wespendieven worden nog
altijd beschouwd als mysterieuze, geheimzinnige en zeldzame vogel. Omdat
zij pas laat op de broedplaats terugkomen, hun nesten in het zomerse bos
nauwelijks opvallen en door hun weinig opvallend geluid of zwijgzaamheid
wordt hun voorkomen vaak onderschat.
|