Luid en duidelijk is de zang
van de zanglijster. Luider dan de Merel. De Zanglijster kent een skala van
fluiten en melodieen. Maar praktisch altijd zit in de zang een drie maal
herhaalde kreet.
De Zanglijster is iets
kleiner dan een Merel. Opvallend is de gespikkelde borst. Lijkt daardoor
sterk op de Grote Lijster. Maar die is aanmerkelijk groter. Komt
voor in parken en
bossen. Ook in de dorpen en steden. Niet in naaldbos.
Ze besmeren hun nest van
binnen met vochtige aarde, vochtig mos en blad die ze halen uit een
vijvertje, dakgoten of andere vochtige plekken, waardoor de nestkom
prachtig is glad gemetseld. Misschien heeft dit te maken met de uiterst
dunnen huid die ze hebben.
In de dorpen heeft een
zanglijster genoeg aan zo'n 2 hectare. In de bossen hebben ze wat meer
ruimte nodig: zo'n 3 tot 5 hectare.
Zomergast. De vogels in de dorpen blijven soms. De anderen trekken
weg rond september/oktober en gaan dan naar Zuid-Europa en Noord-Africa.
In Maart zijn de trekkers weer terug. Soms zelfs al in Februari. Maar
nadat de jongen goed en wel zich zelfstandig kunnen helpen, zijn ze uit
het broedgebied verdwenen.
Aantal broedparen in
Nederland: 120.000-160.000 broedparen (2000)
|