Zomertaling, Anas querquedula

Texel, mei 2015


Adult mannetje


Zomertalingen zijn broedvogels van drassige graslanden, brede oevers van ondiepe wateren en andere moerassige gebieden met veel water- en oeverplanten. Het nest bevindt zich in dichte kruidenvegetatie of in een graspol. Het voedsel bestaat uit allerlei plantaardig en dierlijk materiaal, en wordt op of net onder de waterspiegel verzameld.

In tegenstelling tot de Wintertaling is de Zomertaling een echte zomergast die in het vroege voorjaar arriveert en tot eind september en een enkele maal tot in november kan worden gezien. Deze langeafstandstrekker trekt tot ver voorbij de Sahara. De soort staat op de Rode Lijst vanwege de duidelijke afname van het aantal broedparen.

De tijd dat de zomertaling een kenmerkende soort was van de laaggelegen graslanden in het noorden en westen des lands, ligt nog niet ver achter ons. Tot in de jaren zestig kwamen hier tenminste enige duizenden paren tot broeden. Eind jaren zeventig waren minder dan 2000 paren over, terwijl de huidige stand wordt geschat op 1000-1900 paar. Het leeuwendeel daarvan broedt in Friesland, Midden-Nederland, noordelijk Noord-Holland en de Randstad.

Aantal broedparen in Nederland: 1.600-1.900 broedparen (2004) Dit is éénderde van de Noord-West-Europese populatie



Adult vrouwtje