Zwarte roodstaart, Phoenicurus ochruros / black redstart

Noord-Brabant, april 2015


Adult mannetje



De zwarte roodstaart keert in maart naar zijn broedgebied terug, waar hij onmiddellijk opvalt vanwege zijn nogal onmuzikale lied, dat hij vanaf de nok van het dak of elders ten gehore brengt. De meeste mensen kennen hem als een bewoner van dorpen en steden; het is niet algemeen bekend dat de zwarte roodstaart van oorsprong op rotsachtige berghellingen voorkomt en pas veel later naar de stad trok. Hij is goed aangepast aan het stadsleven en komt daar tegenwoordig in veel gebieden meer voor dan in zijn oorspronkelijke habitat. Zelfs vogels in berggebieden nestelen in de buurt van dorpjes.

In een gunstige zomer brengt het paar twee legsels groot. Zwarte roodstaarten voeden zich vooral met insecten, spinnen en duizend poten, maar in de herfst eten ze ook vruchten zoals vlierbessen, frambozen enz. In oktober trekken ze naar zuid- europa, Noordwest-Afrika en Egypte; Aziatische populaties overwinteren in India en Arabië. In het zuiden en westen van Europa is deze soort een standvogel. Qua vorm en gedrag lijkt de zwarte roodstaart veel op de gekraagde roodstaart: hij is net zo beweeglijk en wenkt voortdurend met zijn roestkleurige staart. Maar je kunt hem ook gemakkelijk aan zijn verenkleed onderscheiden; het mannetje is op witte plekken op zijn vleugels na vrijwel geheel grijs en zwart. Het vrouwtje is lichter grijs en heeft geen witte vlek op haar vleugels; maar ook haar staart is roestkleurig. Ze is altijd donkerder dan het vrouwtje van de gekraagde roodstaart.

Aantal broedparen in Nederland: 27.000-37.000 broedparen (1998-2000)



Adult vrouwtje