Even groot als een
Waterhoentje. De
adulte Zwarte Zeekoet in zomerkleed is geheel zwart met als enige
afwijking een grote witte vleugelvlek. De poten zijn felrood, evenals de
binnenzijde van de snavel en de keel. In het winterkleed is hij bijna
geheel wit met een donkerder bovenzijde, een zwarte vlek rond het oog en
bruin aan de bovenzijde van de kop en de achterzijde van de hals.
In tegenstelling tot zijn
familiegenoten, geen broedvogel van steile klifkusten, maar hij prefereert
eerder laaggelegen plekken met grote rotsblokken en steenhopen. Ook broed
hij veel minder in grote of gemengde kolonies dan de andere alk-achtigen.
De kolonies bevatten vaak niet meer dan enkele tientallen tot enkele
honderden broedparen. De Zwarte Zeekoet is bewoner van zeekusten van
Scandinavië, IJsland, Nova-Zembla, Groot-Brittanië, Groenland,
Spitsbergen, Noord-Amerika en Canada. De zuidelijkste broedplaatsen in
Europa liggen in Frankrijk, Ierland en Zuid-Scandinavië.
De Zwarte Zeekoet
overwinterd hoofdzakelijk in de beschutte wateren van baaien en kreken in
de omgeving van de kolonies. Daarnaast is er enige migratie vastgesteld
naar de Oostzee en de Noordzee, hooguit enkele honderden kilometers van de
kolonies verwijderd. In Nederland en België wordt de Zwarte Zeekoet
waargenomen in de maanden augustus-december, zij het in geringe aantallen.
In 1995 twee waarnemingen, in 1996 vijf waarnemingen en in 1997 zeven
waarnemingen.
|