Draaihals, Jynx torquilla / Eurasian Wryneck

Zuid-Holland, april 2010


 


Deze vreemde eend onder de spechten komt voor op warme, droge plekken in oude loofhoutsingels en loof- of lariksbossen met een open structuur. De draaihals dankt zijn naam aan de flexibele hals, welke in vreemde kronkels gedraaid kan worden. Gebroed wordt in oude, meestal deels verrotte loofbomen. Het voedsel bestaat uit mieren (vooral zwarte wegmieren en hun poppen zijn favoriet) welke in bomen en op de grond gezocht worden. Draaihalzen overwinteren in Afrika ten zuiden van de Sahara.

Aantal broedparen: 50-60