Klapekster, Lanius excubitor / Great Grey Shrike

Noord-Brabant, februari 2013


Adult zoekend naar prooi


Klapeksters zijn vogels van ruige, vaak licht beboste open terreinen. In Nederland werd vooral gebroed op heidevelden, hoogvenen en kap- of stormvlaktes in het bos, maar helaas niet meer sinds 2002. Het voedsel bestaat hoofdzakelijk uit woelmuizen en kevers. Klapeksters uit noordelijker streken overwinteren nog wel in ons land. Ze kunnen aangetroffen worden op allerlei uitzichtpunten op heide en hoogvenen. 

Het leefgebied van de klapekster is vaak iets droger dan dat van zijn naaste verwant, de grauwe klauwier. Belangrijke voorwaarde is dat er voldoende prooidieren aanwezig zijn: muizen, hagedissen, loopkevers en andere kleine dieren. Alleen in een voldoende intact en gevarieerd gebied zijn deze in voldoende hoeveelheid aanwezig.

Net als andere klauwieren spietsen ze prooien aan stekels en aan prikkeldraad, om op deze wijze een voorraad aan te leggen. Uit onderzoek van braakballen van klapeksters blijkt dat 's winters vooral (mest)kevers het slachtoffer zijn, maar ook jonge zangvogels en muizen worden regelmatig verschalkt. Het bandietenmasker van de klapekster past dan ook prima bij zijn levensstijl.

Twee (onder)soorten van de klapekster komen vooral in West-Europa voor. In Zuid-Frankrijk en het Iberisch Schiereiland is de Steppeklapekster aanwezig, in het noordelijker leefgebied de 'gewone' klapekster. Deze worden tegenwoordig als twee aparte soorten beschouwd. De 'gewone' klapekster komt voor in Duitsland, Polen en Scandinavië.


Texel, oktober 2007

 
In de ochtendzon / Tilburg, december 2007


Lekker in de sneeuw / Tilburg, december 2007

 
Uden, november 2005