Om het tij te keren werd in 1969 een herintroductieprogramma voor de ooievaar gestart. Nu, veertig jaar later, is de ooievaar terug op het oude peil met ongeveer 700 broedparen in 2008. Helaas is een minderheid van de paren zelfstandig, dat wil zeggen niet afhankelijk van bijvoeren. De soort staat sinds 2004 niet meer op de Nederlandse Rode Lijst van bedreigde vogelsoorten.
Tot de jaren zestig van de vorige eeuw waren er twee trekpopulaties in Nederland; naar de Sahel via Gibraltar en naar zuidelijk Afrika via de Bosporus. De huidige groep trekt alleen via de westelijke route.
Ze komen voor op extensief beheerde weilanden in veenweidegebieden en uiterwaarden met een hoge waterstand. Voor een broedplek maakt de ooievaar gebruik van kunstmatige nestgelegenheden op daken en wagenwielen, maar hij broedt ook in zelfgemaakte nesten in bomen.
De ooievaar is een vogel die thuishoort in ons agrarische gebied. Daar was hij nagenoeg uit verdwenen. De drastische achteruitgang van de ooievaar vanaf de jaren veertig is onder meer veroorzaakt door:
- droogte en de
bestrijding van sprinkhanen in hun overwinteringgebied (de Sahel);
- intensivering van de landbouw in Nederland (ruilverkavelingen en
verlaging grondwaterpeil) waardoor het leefgebied minder
voedsel opleverde;
- verhoogde sterfte onder jonge ooievaars langs de trekroute als
gevolg van botsingen en elektrocutie door
hoogspanningsleidingen.
(tekst van de website Vogelbescherming)