Ralreiger, Ardeola ralloides / Squacco Heron

Julianadorp, juli 2007






De ralreiger is een kleine reiger die vooral in de vlucht opvalt door de witte vleugels. In de winter verschijnen donkere lengtestrepen op de rug en de flanken. Ook is 's winters de snavelbasis geel van kleur, in plaats van het donkergrijs van de zomer.

Amfibieën maar ook vissen en grote insecten worden door de ralreiger gegeten. De vogel jaagt vanaf een beschutte plek in dichte begroeiing van moerasplanten of riet. De vogel broedt in kleine kolonies samen met verschillende andere soorten reigers en bouwt een nest van takken in een lage boom of struik. In de winter trekken veel ralreigers weg naar tropisch Afrika.

De huidige dichtstbijzijnde broedplaatsen liggen in de Camargue in Zuid-Frankrijk en in de visvijvermoerassen van La Dombes ten noorden van Lyon. In de regio Lombardije in Noord-Italië behoort de Ralreiger samen met de Blauwe Reiger en de Purperreiger tot de belangrijkste broedvogels. Samen met Kwak, Kleine Zilverreiger en het Woudaapje broeden ze daar in dertien verschillende reigerkolonies te midden van zeer uitgestrekte rijstvelden. Een ongekende weelde waar wij als Nederlanders best jaloers op mogen zijn.

Dwaalgast. Slechts circa veertig maal na 1900 werd de Ralreiger in Nederland waargenomen. Als hij dan al eens verschijnt is dat meestal in de maanden juni en juli in het rivierengebied of in West-Nederland, waarbij kan worden opgemerkt dat sommige exemplaren maandenlang op de zelfde plek aanwezig blijven.

(bron tekst: www.vogelvisie.nl)



Julianadorp, juli 2007


Julianadorp, juli 2007


Vlaardingen, juni 2007


Vlaardingen, juni 2007


Vlaardingen, juni 2007


Lesbos, mei 2009


Lesbos, mei 2009


Lesbos, mei 2009