Geen andere uil heeft zulke grote "oren". Het zijn geen
echte oren. Die zitten diep verscholen achter de kopveren. Precies op de
plek waar je ze zou verwachten. Die echte oren zitten niet op dezelfde
hoogte, zodat ze beter in staat zijn scherptediepte "te horen".
Komen voor in allerlei
bosgebieden nabij open landschap. Ze houden zich vooral graag op in
naaldbossen met hier en daar wat open terrein, houtwallen en
loofhoutbosschages. Ze gedragen zich tijdens de broedtijd wat
geheimzinniger dan de andere uilensoorten en ze maken minder opvallende
geluiden waardoor hun aanwezigheid, zelfs voor vele vogelaars, in vele
gevallen niet opvalt.
In
tegenstelling tot de Bosuil, Steenuil en Kerkuil broedt de Ransuil niet in
holen, maar in boomnesten. Daarbij maken ze vaak gebruik van oude nesten
van Zwarte Kraai, Ekster of Eekhoorn.
Zoals de meeste uilensoorten die in ons land
voorkomen, is ook de Ransuil een standvogel, dat wil zeggen dat ze het
gehele jaar in de omgeving van hun broedgebied zijn te vinden. Buiten de
broedtijd verzamelen ze zich in kleine tot soms grote groepen op een
gezamenlijke roestplaats die, als er geen verstoring plaatsvindt, wel
tientallen jaren in gebruik kan zijn. Over het algemeen zijn die
roestplaatsen waar ze zich overdag ophouden, beter voor hun veiligheid en
ze worden bevolkt door enkele gezinnen uit de nabije omgeving. Men meent
dat zich daar in de winter wel eens Ransuilen bij kunnen aansluiten uit
het noordoosten van Europa als de winters daar te bar voor hen worden. Ofschoon de Ransuil een
bij de wet beschermde vogelsoort is, vallen er jaarlijks tal van
slachtoffers doordat jagers de gewoonte hebben om door nesten van Zwarte
Kraaien en Eksters te schieten. Naderhand blijkt dan dat er een Ransuil in
zat te broeden!
Aantal broedparen
in Nederland: 5.000-6.000 broedparen (2000)
|