De rode
wouw is ongeveer zo groot als een
buizerd. De staart van deze roofvogel is lang en diep gevorkt en onderaan
elke vleugel zit een grote witte vlek, wat hem tijdens de vlucht
onmiskenbaar maakt.
Het vrouwtje is een slag
groter dan het mannetje. Rode wouwen
gaan een paarband voor het leven aan. Ze bouwen meestal boven in een boom
een nest van ongeveer een meter in doorsnede. De vogels zijn in de
broedtijd erg gevoelig voor verstoring.
De rode wouw is één van de weinige
vogelsoorten, die bijna alleen in Europa voorkomt. Door intensieve
vervolging was hij sterk afgenomen en plaatselijk verdwenen. Beschermende
maatregelen hebben hieraan een eind gemaakt; tegenwoordig komt de soort in
onze buurlanden weer voor, zij het nergens talrijk. Het favoriete
broedgebied bestaat uit licht golvende cultuurlandschappen met een
afwisseling van graslanden, akkers en bosjes. Gebroed wordt in
takkennesten, liefst hoog in oude loofbomen. Het voedsel bestaat vooral
uit aas; daarnaast worden prooien tot de grootte van een konijn gevangen.
Geen
broedparen in Nederland. Aantal broedparen in Europa 11.000-13.000
|